Banken naar beneden gooien: de studietijd van Maarten Kunst

Nov 15, 2019

Zou u zich kunnen voorstellen?

“Ik ben Maarten Kunst, 41 jaar. Sinds 2010 ben ik werkzaam bij de afdeling Criminologie. Eerst als universitair docent, daarna als hoofddocent en sinds kort als hoogleraar. Ik ben getrouwd en heb twee kinderen, een dochtertje van 6 jaar en een zoontje van net 3. Ik woon in Leidschendam. Ik heb rechten gestudeerd en ben strafrechtelijk afgestudeerd. Daarna heb ik een tijdje bij het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) als jurist gewerkt en tegelijkertijd psychologie gestudeerd, beide heb ik in Tilburg gedaan. Verder ben ik een groot voetballiefhebber en dat doe ik ook zelf. Daarnaast lees ik ook graag.”

Welke vakken geeft u momenteel?

“Ik geef de vakken Slachtoffers en Forensische Victimologie. Daarnaast ben ik betrokken bij twee nieuwe keuzevakken en dan vooral bij het opzetten daarvan. Dit betreft het bachelorvak Cold Cases, maar deze zal ik zelf niet gaan geven. Verder ga ik bij het mastervak Cold Cases studenten begeleiden. Ook begeleid ik natuur studenten die hun scriptie schrijven.”

Op welke universiteiten heeft u allemaal gezeten?

“Twee maar, namelijk in Leiden en in Tilburg. In Tilburg ben ik in 1996 gestart en daar ben ik ook gepromoveerd. Ik ben in 2001 afgestudeerd en daarna ben ik een tijdje in de VS geweest om rond te reizen. Vervolgens heb ik psychologie gestudeerd en dat gecombineerd met werken bij het UWV. Toen heb ik een jaartje in Antwerpen gezeten en ben ik in dienst getreden bij het International Victimology Institute in Tilburg. Daar ben ik gepromoveerd.”

Hoe bent u zelf bij deze studies gekomen?

“In alle eerlijkheid, ik had geen flauw idee wat ik wilde studeren. Rechten was daarom een vrij rationele keuze, vooral omdat ik goed was in taal. Later kreeg ik wel een intrinsieke motivatie, vooral voor het strafrecht. Dat kwam omdat ik als bode werkte bij de rechtbank Den Bosch en dat vond ik heel interessant. Ik heb tijdens dat werk echter ook veel contact gehad met bekende advocaten en dat bracht me uiteindelijk ook weer af van het idee om strafrechtadvocaat te worden. Dat vond ik namelijk hele vervelende mensen, waardoor ik toen twijfels had of ik wel met deze figuren wilde werken. Dus van een carrière in rechten ben ik toen afgestapt. Omdat ik na mijn afstuderen een tijdje door Canada, de VS en Mexico wilde gaan reizen, had ik geld nodig en ben ik aan het werk gegaan bij het UWV. Daar maakte ik verslagen van hoorzittingen in bezwaarprocedures. Die gingen vaak over mensen die door  psychische klachten niet meer konden werken. Zo ben ik geïnteresseerd geraakt in de psychologie en ben ik dat uiteindelijk ook gaan studeren.”

Wie was uw favoriete docent op uw opleiding?

“Dat was bij Rechtsgeleerdheid, Erik Jan Broers. Hij gaf strafrechtsgeschiedenis, had fantastische verhalen en nam zijn studenten mee naar het café. Bij psychologie was het mijn scriptiebegeleider voor de master, Johan Denollet. Die man is erg intelligent, hij heeft een eigen type persoonlijkheid bedacht en dat empirisch onderzocht. Ook heeft hij mij de fijne kneepjes van het empirisch onderzoek geleerd, vanuit zijn eigen ervaring en niet vanuit de boeken. Ik kan me ook mijn docent Nederlands nog heel goed heugen, hij vertelde altijd veel over boeken die hij had gelezen.”

Woonde u in uw studietijd op kamers?

“Het eerste jaar woonde ik nog bij mijn ouders, maar ik miste veel van het studentenleven. Daarom ben ik aan het einde van het eerste jaar naar Tilburg verhuisd. Daar heb ik in twee studentenhuizen gewoond. Ik kwam best makkelijk aan een kamer via via.”

Heeft u zelf commissies gedaan?

“Ik heb bij twee studentenverenigingen gezeten, een algemene juridische vereniging en bij de strafrechtelijke. Hier ben ik op een gegeven moment uitgegooid, omdat ik in een studentenblaadje een kritische column had geschreven. Ik ben niet echt een actieve student geweest.”

Zat u bij studentenverenigingen?

“Nee.”

Als u in Leiden was gaan studeren, bij welke vereniging zou u zich hebben aangesloten?

“Dat hangt er een beetje vanaf. Als je alles over mocht doen, dan zou het leven er misschien weer heel anders uitzien. Dat begint dan natuurlijk bij de vraag wat zou je dan nu zijn gaan studeren? Dan denk ik dat ik voor geschiedenis zou kiezen, maar dan weet ik niet waarvoor ik zou kiezen, of dat een studentenvereniging of een studievereniging geschiedenis zou zijn. Ik moet eerlijk zeggen dat toen ik 18 was, ik een bepaalde antipathie tegen het korporale had. Dat heb ik nu niet meer, maar misschien was dat ook wel de leeftijd. Destijds was het ook een bewuste keuze om dat niet te doen. Als ik voor criminologie zou kiezen, dan zou ik net als heel veel anderen voor CoDe hebben gekozen, maar ik weet niet of ik voor de studie criminologie zou hebben gekozen.”

Wat was, volgens u, vroeger uw gemiddelde van uitgaansavonden in een week?

“Ik denk drie keer. Ik haalde goede cijfers, deed mijn best en probeerde ook zeker naar onderwijsbijeenkomsten te gaan. Zij het dat ze dan vaak ’s avonds waren vanaf het tweede jaar. Psychologie ben ik bijna nooit heen geweest, omdat ik moest werken. Behalve dan naar de verplichte bijeenkomsten. In de tijd dat ik rechten studeerde ging ik echt heel veel uit. Bijna altijd op dinsdag, donderdag, vrijdag en ook vaak op zaterdag. Niet elke vrijdag, omdat ik ook zaterdag moest werken, maar wel vaak. Eigenlijk meer dan goed voor mij was, laat ik het zo zeggen. Ik durf gerust te stellen dat er een periode in mijn leven is geweest dat uitgaan eigenlijk bovenaan mij prioriteitenlijst stond. Ik denk daar ook wel eens met weemoed aan terug.”

Wat was uw favoriete maaltijd als student?

“Er werd natuurlijk heel veel pasta gegeten, net als nu. Een favoriet, dat durf ik niet zo te zeggen. Ik lust eigenlijk alles wel. Favoriet is natuurlijk ook wel een vette hap, zeker als je uit bent geweest.”

Wat was uw favoriete kroeg?

“Ken je Tilburg een beetje? Daar heb je heel veel cafés. Veel mensen die daar nooit zijn geweest denken dat het een verschrikkelijke stad is, en dat is het voor een deel ook, maar er zijn ook veel cafés. Je hebt daar een paar bekende kroegen zoals Bolle, dat bestaat nog steeds, maar daar kwamen vooral de wat bekaktere studenten. Dit was dan ook niet mijn favoriet. Biercafé Kandinsky was wel leuk en ook café Stoffel. Er was ook nog een andere waar ik veel naartoe ging, maar daar ben ik de naam van kwijt. Bij het uitgaan kwam ik altijd wel in minimaal drie of vier kroegen en het waren meestal kroegen die ook fungeerden als eetcafé.”

Welke uitgaansavond kunt u zich het beste herinneren?

“Ja dat zijn er velen. In die tijd, net als nu waarschijnlijk, waren er veel huisfeesten. Deze waren eigenlijk veel erger dan een reguliere uitgaansavond. Laat ik van beide een voorbeeld geven.

Ik kan mij nog goed herinneren dat ik bij een huisfeest in een soort studentenflat was. Daar werd op een gegeven moment een bankstel naar beneden gegooid van drie hoog. Later dacht ik, daar had iemand gewoon, want het was boven de ingang, op dat moment naar binnen kunnen gaan. Het was natuurlijk gewoon een kwajongensstreek, op dat moment denk je daar niet over na, maar eigenlijk was het natuurlijk te gek voor woorden en mochten we van geluk spreken dat er niets was gebeurd.

Ook herinner ik mij dat bij een evenement, nadat alle kroegen dicht waren, een paar van mijn stapkameraden dachten dat het leuk zou zijn om een van de buitenbarren mee naar huis te nemen. Ik ben toen alvast naar huis gefietst, omdat ik wilde gaan slapen, maar kon ze toen de volgende dag van het politiebureau ophalen. Tevens heb ik ooit met een vriend een weddenschap afgesloten dat het mij en een paar andere gasten zou lukken een tafel en twee stoelen onopgemerkt uit een vol restaurant op een zaterdagavond te smokkelen. Dit lukte zowaar. Twee van ons leidden de bediening af, waarna twee anderen en ik het meubilair naar buiten droegen. Daar stond een taxi te wachten die werd bestuurd door een andere vriend. We hebben nog een paar jaar plezier gehad van die eettafelset. Dit was natuurlijk gewoon diefstal en erg asociaal, maar wij vonden dat toen vooral heel erg grappig.”

Zou u liever nu student willen zijn of in uw tijd?

“In mijn tijd, want zoals tegenwoordig vaak wordt gezegd was vroeger alles beter. Een student met mijn profiel zou tegenwoordig namelijk veel minder kans maken om zomaar even in een juridisch relevante baan te rollen. Tegenwoordig heeft iedereen buitenland ervaring, bestuurservaring, commissielidmaatschap, mensen doen een tweede master, etc. Als het alleen bij mijn rechtenopleiding was gebleven, dan had ik een prima carrière in het juridische domein kunnen hebben. Echter, ik denk dat ik met hetzelfde CV als toen niet zou zijn opgevallen in de stapel brieven. Verder was vroeger alles veel vrijer. Er was geen sprake van een BSA, je had een studiebeurs en uitwonende beurs, je kon gratis rijzen met het OV (ook in het weekend), etc. Als je keuzevakken wilde volgen, was er ook geen enkele beperking. Nu kan dat allemaal niet meer zo makkelijk. Ik vond het vroeger wat meer laid back.”

Heeft u zelf nog toevoegingen?

“Ik gaf dan net een paar voorbeelden uit mijn studententijd en dat komt dan heel stoer over, maar dat is niet mijn bedoeling. Jullie komen mij interviewen over mijn studietijd en daarover wil ik eigenlijk wel zeggen dat ik met veel plezier terugkijk op het feit dat ik op elk moment heb kunnen doen waar ik zin in had. Vooral de vrijheid vond ik het mooiste van mijn studietijd. Daarom zou ik ook iedereen aanbevelen die te pakken en hiervan met volle teugen te genieten. Probeer niet alleen te focussen op het opbouwen van een mooi CV, genoeg studiepunten halen en hoge cijfers. Ik vind dat het ook gewoon moet kunnen dat je eens een keer met een kater naar een werkgroep toegaat.”

 

 

Wil je al onze artikelen lezen?
Neem dan snel een kijkje op de weblog van de Alibi!

Word lid van Corpus Delicti

de studievereniging voor Criminologie in Leiden